narcoticum
Uiterlijk
- Geluid: narcoticum (hulp, bestand)
- nar·co·ti·cum
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘bedwelmend middel’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | narcoticum | narcotica |
verkleinwoord | - | - |
het narcoticum o
- (medisch) een verdovend middel
- narcotica-agent, narcoticabrigade, narcoticachef, narcoticahandel, narcoticastroom, narcoticateam, narcoticazaak
- Het woord narcoticum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "narcoticum" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "narcoticum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ narcoticum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be