omliggen
Uiterlijk
- om·lig·gen
- samenstelling van om en liggen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omliggen |
lag om |
omgelegen |
klasse 5 | volledig |
omliggen [1]
- onovergankelijk op de grond liggen, na omgevallen te zijn
- Het woord 'omliggen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 5 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal