pannen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pannen    (hulp, bestand) zn
  • IPA: / ˈpɑnə(n) / (2 lettergrepen)
• Geluid:  pannen    (hulp, bestand) ww
  • IPA: / ˈpɛnə(n) / (2 lettergrepen)

Gelijkklinkende woorden

• ww: pennen

Woordafbreking

• pan·nen

Woordherkomst en -opbouw

• zn:  pan zn  met de uitgang -en
• ww: met het achtervoegsel -en van Engels  to pan ww 

Zelfstandig naamwoord

de pannen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pan

   ▸ Pogue floot een oude countryhit en Goldie verslond drie pannen pasta en praatte met volle mond aan één stuk door.

   ▸ Het afwaswater werd tijdens het eten op het vuur verwarmd waarmee ik na de maaltijd de aangekoekte pannen schoon schrobde.

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord}

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
pannen	pande	gepand
zwak -d	volledig

Werkwoord

pannen

1. overgankelijk, (filmkunst) zijdelings draaien zodat een overzicht ontstaat alsof de toeschouwer om zich heen kijkt

   ▸ Na negen maanden schrijven kwam ik op het idee om de camera, die door te ‘zoomen’ en te ‘pannen’ zo’n dominante rol kan spelen in films, ook in mijn boek te verwerken.

   ▸ (…) meestal wordt een telefoon of tablet op een gemotoriseerde desktopstandaard gemonteerd, waardoor de persoon op afstand in een externe omgeving kan kijken door het scherm of de camera te pannen en te kantelen.

2. overgankelijk, (fotografie) scherper in beeld brengen van een bewegend voorwerp door de camera mee te laten draaien, waarbij door het minder scherp worden van de achtergrond de foto de indruk geeft van snelle beweging

   ▸ Zelfs voetgangers kun je pannen.

Synoniemen

• [1] panorameren

Verwante begrippen

• panoramafotografie
• tilten
• zoomen

Gangbaarheid

• Het woord pannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pannen" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.