randa
Uiterlijk
- ran·da
randa
- ran·da
- (bijvoeglijk naamwoord) voltooid deelwoord van rande.
randa
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | randa | mer randa | mest randa |
o enkelvoud | randa | |||
meervoud | randa | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
randa | mer randa | mest randa |
randa
- [1-2]: randet
randa, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van rande
(zelfstandig naamwoord, eerste afdeling, betekenissen 1-5)
- ran·da
randa
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | randa | meir randa | mest randa |
o enkelvoud | randa | |||
meervoud | randa | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
randa | meir randa | mest randa |
randa
randa,
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van rand (zelfstandig naamwoord, eerste afdeling, betekenissen 1-5)
randa,
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van rand (zelfstandig naamwoord, derde afdeling)
randa
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Indonesisch
- Zelfstandig naamwoord in het Indonesisch
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Bijvoeglijk naamwoord in het Noors
- Werkwoordsvorm in het Noors
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 5
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nynorsk
- Werkwoordsvorm in het Nynorsk
- Woorden in het Swahili
- Woorden in het Swahili met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Swahili
- Gereedschap in het Swahili