snack
Uiterlijk
- snack
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hartig hapje’ voor het eerst aangetroffen in 1964. [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snack | snacks |
verkleinwoord | snackje | snackjes |
de snack m
- (voeding) een hartig hapje of tussendoortje
- Ik heb geen zin om te gaan koken, dus we gaan vandaag dan maar snacks eten.
- ▸ Zo zat er in elke doos ontbijt, lunch en avondeten, maar ook al mijn snacks, repen en noten voor onderweg en papieren landkaarten voor de volgende etappe, nieuw wc-papier en om de 700 kilometer een paar nieuwe schoenen.[3]
|
vervoeging van |
---|
snacken |
snack
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snacken
- Ik snack.
- gebiedende wijs van snacken
- Snack!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snacken
- Snack je?
- Het woord snack staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snack" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "snack" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ snack op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afkomstig van het Middelengelse zelfstandige naamwoord snak.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to snack |
he/she/it | snacks |
verleden tijd | snacked |
voltooid deelwoord |
snacked |
onvoltooid deelwoord |
snacking |
gebiedende wijs | snack |
snack
- onovergankelijk, (voeding) een snack/tussendoortje eten
- snack on
enkelvoud | meervoud |
---|---|
snack | snacks |
snack
- (voeding) hapje, snack
- «Indulge in a snack that won’t make you cry.»
- Geef toe aan een snack die je niet aan het huilen zal brengen.
- «Indulge in a snack that won’t make you cry.»
- To have a snack
Een hapje eten
- (verkorting) van snackbar
snack m
- (spreektaal), (horeca) snackbar [1]
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Voeding in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 5
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Verkorting in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Horeca in het Frans