uitgestotene
Uiterlijk
- uit·ge·sto·te·ne
- afgeleid van uitgestoten met het achtervoegsel -e [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitgestotene | uitgestotenen |
verkleinwoord |
- persoon die uit een groep, team of gemeenschap is verwijderd
- Hierbij valt vooral de dochter van Jefta op. Jefta is een sterke, gelovige strijder die als uitgestotene uit zijn clan hunkert naar erkenning. Als krachtige dealmaker slaagt hij erin stamleider en rechter van heel Israël te worden. Maar alles ontspoort, als hij ook God denkt te kunnen manipuleren. Hij belooft de HEERE te offeren „wat” of „wie” hem na de overwinning ook maar als eerste tegemoetkomt. Dat blijkt zijn dochter te zijn. Desondanks zet hij zijn gelofte door. Zo verliest de man zonder familie zijn enig kind. [2]
- Ik speel hem liever als een reliëfrijk personage, wiens hang naar geweld voortkwam uit het besef dat hij een uitgestotene was van de samenleving die hij domineerde.” [3]
- Het woord uitgestotene staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitgestotene" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 24-10-2017 Theologenblog: #MeToo en #dochtervanJefta
- ↑ NRC Mischa Spel 11 oktober 2017 Hij klinkt als een echte castraat
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be