Naar inhoud springen

werkkracht

Uit WikiWoordenboek
  • werk·kracht
1 enkelvoud meervoud
naamwoord werkkracht werkkrachten
verkleinwoord werkkrachtje werkkrachtjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord werkkracht -
verkleinwoord - -

de werkkrachtv / m

  1. een persoon die gewoonlijk tegen betaling werk verricht
    • Dat is duur omdat het veel werkkrachten vereist. 
  2. het vermogen om te werken
    • Dat apparaat heeft weinig werkkracht. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be