werkkracht
Uiterlijk
- Geluid: werkkracht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛrəˌkrɑxt / (2 of 3 lettergrepen); /ˈʋɛrkrɑxt/
- werk·kracht
- samenstelling van werk zn en kracht zn
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | werkkracht | werkkrachten |
verkleinwoord | werkkrachtje | werkkrachtjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | werkkracht | - |
verkleinwoord | - | - |
- een persoon die gewoonlijk tegen betaling werk verricht
- Dat is duur omdat het veel werkkrachten vereist.
- het vermogen om te werken
- Dat apparaat heeft weinig werkkracht.
1. een persoon die gewoonlijk tegen betaling werk verricht
2. het vermogen om te werken
- Het woord werkkracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werkkracht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 of 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %