wiedes
Uiterlijk
- wie·des
- via Bargoens van Duits Rotwelsch: witsch en wittisch "dom, onnozel, boers", die overeenkomt met betekenis [3] [1][2][3]
- [1] ontstaan uit betekenis [3], "begrijpelijk voor een dom of onnozel persoon"
- [2] ironisch gebruik van betekenis [3]
stellend | |
---|---|
onverbogen | wiedes |
verbogen | wiedese |
wiedes
- zo vanzelfsprekend en logisch, dat er niet over gediscussieerd kan of hoeft te worden
- (…) je kan hem van hieruit niet zien, de lantaarn, wiedes, maar hij is er, neem 't van mij aan, overal op je weg naar het station zijn er lantaarns die je behulpzaam zijn (…) [4]
- - Die bal gehak fin je nooit-nie!
- Nooit-nie?... gaapte Schorre Gijs in onthutste verbazing.
- Wiedes hè!... lachte Mooie Karel. [5]
- (straattaal) (verouderd) slim op een manier die anderen misleidt
- Ja, waarom zou ze niet kunnen stelen, hier of daar wat weggappen en 't dan verkoopen. Je kwam ervoor in 't gevang als je werd gesnapt, maar je kon toch oppassen en goed uit je oogen zien, ze te glad af wezen, hoewel... Zeker, zeker, je moet de gelegenheid afwachten en dan heel wiedes zijn, dáár zat 't hem. [6]
- (straattaal) (verouderd) weinig verstand en kennis hebbend
- "Gelieke munnike gelieke kappen," zanikte de Cosmopoliet, "alles geliek opdeele..."
Ze keken ook naar Rieuwertje.
Maar Rieuwertje deed net of hij niets hoorde.
Het was een geheim - geen schepsel wist er van af - hij had hònderd vijf en zéventig gulden op de postspaarbank. "'k Zel wiedes wezen," dacht hij smalend, "geliek opdeele...! Ja, ik bin niet gek... 'k mot niks van 't soesilisme hebbe!"
- "Gelieke munnike gelieke kappen," zanikte de Cosmopoliet, "alles geliek opdeele..."
- [1] nogal wiedesoverduidelijk
- [1] vanzelfsprekend, begrijpelijk, logisch, natuurlijk, overduidelijk, glad, duidelijk
- [2] slim, sluw, uitgeslapen
- [3] dom, onkundig, onnozel, simpel
- [1] onbegrijpelijk
1. zo vanzelfsprekend en logisch, dat er niet over gediscussieerd kan of hoeft te worden
- Het woord wiedes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wiedes" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ Vaan, M. deEtymologie: wiedes (11 juni 2015) op website: neerlandistiek.nl; geraadpleegd 2018-12-08
- ↑ wiedes op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Michiels, I."Victoria Station, please" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 133 nr. 4 (mei 1988) Den Gulden Engel, Wommelgem; p. 245; geraadpleegd 2018-12-08
- ↑ Querido, I.De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 10e druk (1e druk: 1914) Scheltend & Giltay, Amsterdam; p. 387; geraadpleegd 2018-12-08
- ↑ Hulzen, G. vanDe ontredderden. Tweede bundel. (1908) De Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, Amsterdam; p. 222/223; geraadpleegd 2018-12-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Straattaal in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 79 %