spreektaal
Jump to navigation
Jump to search
Afrikaans
[edit]Etymology
[edit]From Dutch spreektaal. Equivalent to spreek + taal.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]spreektaal (plural spreektale)
- vernacular (everyday/colloquial speech), spoken language
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Noun
[edit]spreektaal f (plural spreektalen, diminutive spreektaaltje n)
- vernacular (everyday/colloquial speech), spoken language, everyday language
- In deze regio wordt een specifieke spreektaal gebruikt die afwijkt van de standaardtaal.
- In this region, a specific vernacular is used that differs from the standard language.
- De docent moedigt de studenten aan om ook buiten de les de spreektaal te oefenen.
- The teacher encourages the students to practice the spoken language outside of class as well.
- Het is belangrijk om de spreektaal te leren naast de geschreven taal.
- It is important to learn the everyday language alongside the written language.
- In informele gesprekken gebruiken mensen vaak meer spreektaal dan in formele situaties.
- In informal conversations, people often use more colloquial speech than in formal situations.
- Het begrijpen van de lokale spreektaal kan helpen bij het integreren in een nieuwe gemeenschap.
- Understanding the local vernacular can help with integrating into a new community.
Derived terms
[edit]Descendants
[edit]- Afrikaans: spreektaal
Anagrams
[edit]Categories:
- Afrikaans terms inherited from Dutch
- Afrikaans terms derived from Dutch
- Afrikaans compound terms
- Afrikaans terms with IPA pronunciation
- Afrikaans lemmas
- Afrikaans nouns
- Dutch compound terms
- Dutch terms with IPA pronunciation
- Dutch terms with audio pronunciation
- Dutch lemmas
- Dutch nouns
- Dutch nouns with plural in -en
- Dutch feminine nouns
- Dutch terms with usage examples