Ex Cel en Bloedleer

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 29

s EXAMENVRAGEN CEL- EN BLOEDLEER

1. Geef een chronologische opsomming van de 6 differntiatiestadia binnen de


erytropoëse. Vermeld de algemene kenmerken van de uitrijping maw hoe evolueert

de kern en het cytoplasma hierbij? /5

Erytropoëse
Algemene kenmerken van de uitrijping:
1. De grootte van de cel neemt af
2. De verhouding tussen kern en cytoplasma (N/C-ratio) neemt af
3. De kleur van het kernchromatine verandert van paarsrood naar donkerblauw

4. De structuur van het kernchromatine wordt steeds denser tot de kern


verdwijnt

5. De kleur van het cytoplasma verandert van donkerblauw (RNA) naar licht
bruinroze (Hb)

1. Pro-erytroblast
2. Basofiele erytroblast

3. Polychromatische erytroblast
4. Orthochromatische erytroblast
5. Reticulocyt
6. (Erytrocyt)
2. Onderstaande figuur stelt een cel voor. Teken hier de Na+/K+-pomp en verklaar
wat er zou gebeuren mbt het osmotische evenwicht mocht die pomp geïnhibeerd

worden. /3
is een ATP-afhankelijk antiportsysteem; voor ieder verbruikt ATP-molecuul worden drie
Na+-ionen de cel uitgepompt en twee K+-ionen naar binnen gebracht

Speelt een primaire rol in de actief transport om ionen tegen hun concentratievloeistof te
verplaatsen

Indien de pomp geïnhibeerdt wordt zullen de Natrium en kalium ionen gewoon passief door
de cel verplaatsen van hoog concentratie naar laag concentratie.

2
3. Zijn onderstaande stellingen juist of fout? Verklaar telkens je antwoord adhv de
ondelijnde term. /5

 Het volume intracellulair vocht is groter dan het volume interstiltieel vocht.

FOUT,

Interstiltieel= vocht tussen de cellen


MM

 In het gefenestreerde endotheel, alleen te vinden in lever, milt en beenmerg,


waar macromoleculen en capilairwand moeten kunnen passeren, zijn er
naast fenestraties in de cel zelf grote openingen in de intercellulaire spleten.

FOUT, discontinu endotheel.

Capilairwand = de wandstructuur van gefenestreerde capillairen

 Bij een hypotone zoutoplossing zal de rode bloedcel ineenschrompelen door


waterverlies.

FOUT, bij een hypotone oplossing is de zoutconcentratie < 0,9%, hier hierdoor
komen de watermoleculen de cel binnen en kan de cel openbarsten.

 Als een axon wordt doorgesneden in het CZS of het PZS zal myeline
degenereren. In het PZS zullen de Schwannn cellen onmiddellijk delen en
starten met het synthetiseren van trofische factoren die belangrijk zullen zijn
voor de regeneratie.

JUIST, Om de voortgeleidingssnelheid van de actiepotentiaal te verhogen, zijn


de axonen van veel neuronen omgeven door een isolerende laag, de
myelineschede, die op regelmatige afstanden wordt onderbroken in de
knopen van Ranvier.
3
 De actiepotentiaal die tijdens de relatief refractaire periode kan worden
opgewerkt, heeft een iets hoger amplitude dan normaal.

FOUT, ( lagere amplitude, strekere signaal)De refractaire periode is de periode


na een bovendrempelige prikkel, waarin de cel niet of verminderd prikkelbaar is,
zodat een nieuwe actiepotentiaal niet of alleen door een sterke prikkel kan
worden opgewekt. In de absoluut refractaire periode is de cel in het geheel niet
prikkelbaar; de repolarisatie is nog niet voldoende ver voortgeschreden om de
inactivering van voldoende Na+- of Ca2+- kanalen te beëindigen. Daarna volgt
een periode waarin een actiepotentiaal alleen op te wekken is met een sterkere
of langere prikkel dan normaal: relatief refractaire periode
4
4. Zuurstofsaturatiecurve /5

a) Leg uit, adhv de assen


hoe je deze curve moet interpreteren.

Zuurstofbindingscurve van bloed met daarin aangegeven de partiële O 2-spanning in de


alveoli (A), het arteriële (a) en het gemengd veneuze (V¯V¯) bloed.

Y-as: So2 (O2-saturatie) is het percentage hemoglobine dat is geoxygeneerd.


X-as rechts: partiële druk van zuusrof

Ter info:

De bijzondere bindingseigenschappen van hemoglobine (Hb) komen tot uiting in de S-


vormige O2-bindingskromme, ook aangeduid als HbO2-dissociatiecurve of de
zuurstofsaturatiecurve. Zuurstof kan zich losjes binden aan het ijzeratoom van het Hb,
waardoor een complexe verbinding (Hb-O2) ontstaat. Dit is geen gewone oxidatie in
chemische zin, omdat er geen elektronenoverdracht plaatsvindt; men spreekt daarom van
oxygenatie . Hemoglobine gaat hierbij over in oxyhemoglobine(HbO2). De affiniteit van de
vier haemgroepen voor O2 is afhankelijk van de ruimtelijke configuratie van het Hb-
molecuul. Men onderscheidt een gespannen en een ontspannen molecuulvorm van Hb. In
de ontspannen toestand bindt Hb bij een bepaalde Po2 70 maal meer zuurstof dan in de
gespannen toestand. Het verschil in structuur zit alleen in de onderlinge rangschikking van
de vier subunits die samen het Hb-molecuul vormen. Zonder zuurstof verkeert de meeste Hb
in de gespannen toestand. Door aankoppeling van het eerste O 2-molecuul gaat de structuur
massaal over naar de ontspannen vorm, waardoor de binding van de volgende twee
moleculen aanzienlijk gemakkelijker plaatsvindt. Het laatste O 2-molecuul bindt zich weer
minder gemakkelijk. Dit verklaart de S-vorm van

5
b) Waarom is de curve van foetaal bloed meer naar links gelegen tov
volwassen bloed?

(Hg gehalte bij foetus is hoog waarbij 2,3 DPG daalt, bij daling van 2,3 DPG liks verschuiving)

🡪
( foetus heeft andere hemoglobine kan zuurstof naar zich toe trekken, daarom links verschuiving.)

c) Wat betekent hbCO? Verklaar de ligging van deze curve.

Carboxyhemoglobine, onstaat na blootstelling aan koolstofmonoxide. Het CO wordt door de


longen slen geabsorbeerd en bezit een veel grotere affiniteit voor Hb dan zuusrtof, waardoor
de curve naar links verschuift.
6
5. Welke intercellulaire verbinding stelt onderstaande figuur voor? Geef 2 redenen
waarom deze verbinding belangrijk is in het darmepitheel. /3

Zonulae occludentes spelen ook een rol in


het behoud van de structurele en functionele celpolariteit. Ze vormen een fysische
hinderpaal voor de membraanproteïnen die migreren in het vlak van de dubbele
fosfolipidenlaag. Zo ontstaat in het darmepitheel geen mengeling van de proteïnen die
instaan voor de absorptie van voedingsbestanddelen uit het lumen en die apicaal gelegen
zijn, met de proteïnen die tussenkomen bij de afgifte van stoffen aan het inwendig milieu en
die basaal gelegen zijn.
7
6. Verklaar onderstaande termen in max 3 zinnen. /4
A. Apoptose

Een cel kan echter ook spontaan in verval raken en afsterven als gevolg van activering van
bepaalde genen, onder omstandigheden waaronder een vermindering van het aantal cellen
gewenst is. Dit noemt men een geprogrammeerde celdood (apoptose)

B. Pseudo-trombocytopenie

🡪
Schijnbare trombocytopenie door onstolling met EDTA labo artefacten

🡪
Oorzaak: aanwezigheid koude as van patiënten tegen eigen cryptantigenen vorming van agglutinatie. Cel
🡪
apparatuur herkent geen trombocyten PSEUDO…
Ooraak: trombocyten klonteren in afname buis

C. Acetylcholine

Acetylcholine werkt als snelle exciterende transmitter door activering van een als receptor
werkend kanaal dat doorgankelijk is voor verschillende kationen.

D. Poikylocytose

7. Tellen van bloedcellen /6


8
A. Volgens welk meetprincipe kwamen onderstaande grafieken tot
stand. Leg dit kort uit.

Impedantie-telling meten door verandering in electrische weerstand.

Principe van Coulter: Het principe van elektrische impedantie is erop gebaseerd dat
bloedcellen elektrische stroom minder goed geleiden dan een elektrolytoplossing en
dus een verandering in elektrische weerstand veroorzaken Hoogte signaal (grafiek
piek) evenredig met volume van de cel

B. Duid de termen MCV,MPV en RDW aan op de grafieken. Wat is de betekenis


van deze termen?

MCV RDW MPV piek

🡪
 MCV= mean cell volume hematocriet/ erytrocyten gemmidelde volume van ery (80-
100FL)
🡪
 MPV= gemiddelde trombocyten volume 3 tot 20 fl

🡪
 RDW= cells red distribution witdh een objectieve waarde voor grootte verdeling van RBC
populatie ( maat voor anisoscytose)

🡪
 MCH= mean cell hemoglobine gemiddelde hemoglobine massa mer ery (1,7 -2,1 Fmol)

C. Zijn alle grafieken zinvol? Verklaar kort.


(WBC niet zinvol reden??)
9
8. Onderstaande grafiek toont het verloop van de actiepotentiaal in een cel van het
arbeidsmyocard /7

A. Welke fase wordt voorgesteld door het cijfer 0? Waarom verloopt deze fase bij de
nodale cellen veel trager maw welke kanalen zijn verantwoordelijk voor deze fase
bij beide celtypen?

Depolarisatie: opening van spanningsafhankelijke Na+ kanaal, bij de nodale cellen is het de
Ca2+ kanalen die open gaan, ze hebben een veel tragere werking dan Na+ kanalen.

B. De actiepotentiaal is van toepassing op de cellen van de ventrikelmyocard. In de


atriumcellen is de duur van de actiepotentiaal korter. Verklaar de rol van de ca2+-
kanalen bij dit verschil.

(Zowel Na+ als Ca2+ kanalen zijn open waardoor actiepotentiaal veel sneller verloopt)

C. Verklaar hoe het hartspier kan contraheren zonder zenuwimpuls maw welke
karakteristieke cellen en cel-cel verbinding zijn aanwezig in het hart?

(Pacemakercellen??)

D. Verklaar het rol van troponine in de contractie.

10
9. Morfologie van het perifeer bloed /6

Bekijk de slides aandachtig en noteer hetgeen opvalt in het bloedbeeld. Duid dit
ook aan op de slides.

A. Slide 1: targets cells

B. Slide 2: eosinofielen

C. Slide 3: mieroblasten

D. Slide 4: eochenocyten

E. Slide 5: monocyt vs geactiveerde lymfocyten

F. Slide 6: reticulocytenn klein rood aniscicitose

( alles wat tussen haakjes zit ben ik niet 100% zeker of komt van uitleg van Vannest tijdens
het overlopen van het examen, ik heb niet alle antwoorden kunnen vinden, mhm succes
daarmee)
11
12
13
14
15
16

You might also like