lj3 - Thema 1 Organen en Cellen - Bs 1 TM 6
lj3 - Thema 1 Organen en Cellen - Bs 1 TM 6
lj3 - Thema 1 Organen en Cellen - Bs 1 TM 6
ORGANEN EN
CELLEN
Klassencodes
ONLINE VERSIE BVJ
ORGANISMEN
BASISSTOF 1
Leerdoelen basisstof 1
Leerdoel A. Leerdoel B.
Je kunt negen Je kunt het verschil
levenskenmerken van beschrijven tussen een
organismen noemen. levensloop en een
levenscyclus.
Dieren Planten Schimmels Bacteriën
Levend = organisme dat alle levensverschijnselen
vertoond
Dood = iets wat ooit geleefd heeft
Levenloos = iets wat nooit geleefd heeft
Wanneer is iets nou levend?
Iets is levend als het alle 7 levensverschijnselen vertoont
1. Stofwisseling
2. Ademen
3. Voeden
4. Uitscheiden
5. Voortplanten
6. Waarnemen
7. Bewegen
8. Groeien
9. Ontwikkelen
STOFWISSELING IS
EEN
LEVENSKENMERK
Deze drie processen spelen een rol bij de
stofwisseling:
Voeden
Ademhalen
Uitscheiden
Uitscheiden
1. Stofwisseling (voeden,
ademhalen, uitscheiden)
2. Reageren op prikkels
(bewegen en waarnemen)
3. Voortplanten
4. Groeien en ontwikkelen
(uit je hoofd leren)
LEVENSLOOP EN LEVENSCYCLUS
Levensloop: De levensduur van
een individu van geboorte tot dood
(lineair tijdsverloop / rechte lijn)
Een orgaan is een deel van een organisme met één of meer functies.
1: luchtpijp
2: longen
3: hart
4: lever
5: maag
6: dikke darm
7: dunne darm
8: slokdarm
9: milt
10: nieren
11: blaas
Orgaanstelsels
Elk orgaan heeft één of meer functies.
Vaak hebben enkele organen samen een functie. Ze werken samen.
1 = Zenuwstelsel (orgaanstelsel)
2 = Hersenen (orgaan)
3 = zenuwweefsel (weefsel)
4 = zenuwcel (cel)
Vanceltotstelsel
http://www.schooltv.nl/video/van-cel-tot-stelsel-een-kijkje-diep-onder-onze-huid-naar-cellen-en-organen/#q=cel
Aan de slag
Lees de tekst van basisstof 2
Maak de opdrachten: 4, 5, 6 en 7
Wat niet af is gaat mee als huiswerk.
Werk aan begrippenlijst.
De microscoop
BASISSTOF 3
Onderdelen van de microscoop
Om goed met een microscoop te leren werken,
is het belangrijk om eerst alle onderdelen te
kennen.
Het oculair
De bovenste lens waar je door kijkt. Het oculair
vergroot meestal 5 of 10 keer.
De tubus
De tubus is de buis waar het oculair in vast zit.
Het statief
Hieraan pak je de microscoop vast.
De revolver
De revolver is de draaibare schijf waaraan de
objectieven bevestigd zijn.
De objectieven
De objectieven zijn de onderste lenzen van de
microscoop. Ze zitten vast aan de revolver.
Meestal hebben ze de volgende vergrotingen:
4x, 10x en 40x
De tafel
Het te bestuderen preparaat leg je op de tafel.
Door de opening in de tafel kan licht door het
preparaat schijnen.
De preparaatklemmen
Met behulp van deze klemmen kun je het
preparaat vastleggen op de tafel.
Het lampje
Het lampje zorgt voor het licht dat door het
preparaat en de lenzen valt.
Het diafragma
Hiermee regel je de hoeveelheid licht die door
het preparaat en de lenzen valt.
De schroeven
Met de schroeven stel je het beeld scherp.
De grote schroef dient voor de grove
scherpstelling.
Met behulp van de kleine schroef kun je het
beeld nog fijner scherpstellen.
Basisstof 4
DIERLIJKE CEL EN PLANTAARDIGE CEL
Planten cel Dierlijke cel
Plastiden – Bladgroenkorrels
Als de plant groen is heeft het bladgroenkorrels, in bladgroenkorrels
vindt fotosynthese plaats
Cellen, chromosomen
en celdeling
HOE CELLEN ZICHZELF KOPIËREN
BASISSTOF 5 EN 6
Chromosomen
Mensen hebben 23
chromosomen paren (46
chromosomen)
Karyogram
Karyogram
Aan chromosomen paar 23 kun
je zien of het een jongen of
meisje wordt.
X chromosoom is lang
Y chromosoom is kort
Waarom doet een organisme aan
celdeling
1. Voortplanting (eencellige
organismen)
2. Vernieuwing van oude cellen
(dit gaat langzamer naarmate je
ouder wordt)
3. Groei
4. Herstel wonden en
beschadigingen
Celdeling stap voor stap
Stap 1: Kopiëren
Het DNA kopieert zichzelf (dupliceren
Stap 2: Spiraliseren
start kerndeling. Het DNA dat gekopieerd is rolt zich op en worden korter en dikker
(dit is het moment dat de chromosomen zichtbaar worden door microscoop
Stap 3: Kerndeling
de twee DNA-ketens (gekopieerd en origineel) gaan uit elkaar en worden naar de twee kanten
van de cel getrokken. Beide kanten bevatten nu alle chromosomen en dus alle informatie van de
moedercel
Stap 4: celdeling
Er vormt zich een celmembraan tussen de cel en kern van de moedercel, hierdoor ontstaan
twee dochtercellen die exacte kopieën van de moedercel