600 Franchimontezen
De 600 Franchimontezen waren 600 mannen van Franchimont die in de nacht van 29 oktober 1468 te Luik een verrassingsaanval uitvoerden op hertog Karel de Stoute van Bourgondië en koning Lodewijk XI van Frankrijk.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]De geschiedenis ontleent haar naam aan de kroniekschrijver Filips van Komen.[1] Hij bevond zich tijdens de aanval in het Bourgondische kamp.
Lodewijk van Bourbon was met de steun van zijn oom Filips de Goede benoemd tot prins-bisschop van Luik. De inwoners van Luik waren daar niet gelukkig mee en de Franse koning Lodewijk XI al evenmin. In oktober 1468 braken onlusten uit te Luik. De prinsbisschop vluchtte de stad uit, maar de Luikenaren achterhaalden hem te Tongeren en voerden hem terug naar Luik. De hertog van Bourgondië, Karel de Stoute, trok Luik binnen met een leger om orde op zaken te stellen. Lodewijk XI moest hem, bij wijze van vernedering, als getuige vergezellen. Op 22 oktober hakte het Bourgondisch leger een Luikse militie in de pan bij Lantin. Een uitval onder Johan III van Horne, alias Jan de Wilde, op 27 oktober werd eveneens tenietgedaan. De stad lag onverdedigd open voor de Bourgondiërs.
Goswin de Streel verzamelde daarop 600 mannen voor een wanhoopspoging. Volgens de kronieken kwamen ze uit de heerlijkheid Franchimont, waar zich misschien Luikse bannelingen en vluchtelingen hadden verzameld. In de nacht van zaterdag 29 op zondag 30 oktober bestegen ze de trappen naar Sint-Walburgis, waar de Bourgondiërs hun kamp hadden opgeslagen. Hun plan was om de hertog van Bourgondië en Lodewijk XI gevangen te nemen of te doden. Volgens Piccolomini moest een deel van de Luikenaars onder Vincent van Buren voor afleiding zorgen. Ze konden de wachtposten uitschakelen, maar raakten daarna in gevecht met de toegesnelde soldaten en verloren het leven. De volgende dag namen de Bourgondiërs het stadscentrum in op de laatste verdedigers (geleid door Streel en Buren, die blijkbaar waren ontkomen). Luik werd overgeleverd aan het extreme oorlogsrecht van die tijd: massa-executies, verkrachtingen, plunderingen... De stad werd systematisch platgebrand, op de kerken na. De brand duurde zeven weken. Overlevenden moesten jarenlang in de bossen leven, want geen enkele stad durfde hen onderdak te verlenen uit vrees voor Karels wrok.
Nawerking
[bewerken | brontekst bewerken]Het verhaal van de Franchimontezen werd in de 18e eeuw uit de vergetelheid gehaald, om in de 19e eeuw het voorwerp te worden van historisch onderzoek (Louis Dewez, Hilarion-Noël de Villenfagne, Etienne de Gerlache, M.L. Polain). Het werd ingeschakeld in de Belgische en nadien Waalse natievorming. Op de dag van de Duitse inval, 4 augustus 1914, riep koning Albert I de Vlamingen op om de Guldensporenslag te gedenken en de Walen de zeshonderd Franchimontezen.[2] De Waalse Beweging beriep zich eveneens op hun verzetsdaad. 29 oktober was aanvankelijk de Dag van de Franse Gemeenschap.
In de kunst
[bewerken | brontekst bewerken]Philippe-Auguste Hennequin wijdde in 1817 een enorm doek aan de gebeurtenissen, Le dévouement des six cents Franchimontois. Naar alle waarschijnlijkheid is het verloren gegaan.
De heroïek van de 600 leende zich uitstekend voor historisch-romantische fictie. Sir Walter Scott liet de episode kort aan bod komen in Anne of Geierstein, or The Maiden of the Mist (1829). Joseph Grandgagnage schreef in 1835 het gedicht Franchimont. De gebeurtenissen kwamen ook aan bod in La cité ardente van Henri Carton de Wiart (1905).
Op het Paleis van de Prins-bisschoppen zijn de helden in het gevelbeeldhouwwerk vereeuwigd.
Bibliografie
[bewerken | brontekst bewerken]Bronnen en kronieken
[bewerken | brontekst bewerken]- Filips van Komen, Mémoires, boek II, hoofdstuk XII
- Adriaan Oudenbosch, Chronicon rerum Leodiensium sub Johanne Heinsbergio et Ludovico Borbonio episcopis
- Onofrio de Santa Croce, Memoires opgedragen aan paus Paulus II, 1468[3]
- Antoine de Loisey, brief van 31 oktober 1468
- Jean de Masilles, brief van 5 november 1468
- Enea Silvio Piccolomini, Commentarii rerum memorabilium quae temporibus suis contigerunt, boek IV
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Alain Marchandisse, Irène Vrancken-Pierson en Jean-Louis Kupper, La destruction de la ville Liege (1468) et sa reconstruction , in: Verwoestingen en wederopbouw van steden, van de middeleeuwen tot heden, Handelingen van het 18de internationaal colloqium, 1999, p. 69-96
- Sophie Rottiers, "De eer van de zeshonderd Franchimontezen", in: Anne Morelli (red.), De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië, 1996, p. 65-75
- Sophie Rottiers, Six cents patriotes en quête d'auteurs. Historicité et littérarité des Six Cents Franchimontois: étude d'un cas de figure, La cité ardente de Henri Carton de Wiart, in: Revue belge de philologie et d'histoire, 1995, nr. 2, p. 343-377
- L. Frippiat, L'épisode des six cents Franchimontois dans l'historiographie belge, licentiaatsscriptie, Université de Liège, 1983-1984
- E. Fairon, "Les Six Cents Franchimontois", in: Wallonia, 1914
Voetnoten
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ "six cens hommes du païs de Franchemont". Zijn relaas vormt hoofdstuk XII in boek II van zijn Mémoires: Comment les Liégeois firent une merveilleuse saillie sur les gens du duc de Bourgongne, là où luy et le roy furent en grand danger
- ↑ "Souvenez-vous, Flamands, de la bataille des Éperons d'or, et vous, Wallons de Liège, qui êtes en ce moment à l'honneur, des six cents Franchimontois!"
- ↑ M. Stanislas Bormans, Mémoire du légat Onufrius sur les affaires de Liège (1468), 1885