Naar inhoud springen

allochtoon

Uit WikiWoordenboek
  • al·loch·toon
  • Oorspronkelijk een bijvoeglijk naamwoord, gevormd uit Oudgrieks ἄλλος (allos) "ander" en χθών (chthōn) "aarde, grond, land", in de geologische betekenis van ‘veen en steenkool, gevormd uit van elders aangevoerd materiaal’ voor het eerst aangetroffen in 1910 (zie hieronder).
  • De culturele of sociale betekenis van 'niet-inheems' werd voor het eerst aangetroffen in 1925 (zie hieronder).
enkelvoud meervoud
naamwoord allochtoon allochtonen
verkleinwoord allochtoontje allochtoontjes

de allochtoonm

  1. (sociologie) iemand die van elders afkomstig is
    Binnen het overheidsbeleid gaat het meer specifiek om een persoon die niet is geboren in het land of plaats waar hij woont of die ouders heeft die niet geboren zijn in het land of plaats waar hij woont.
    • Mijn buur komt oorspronkelijk niet uit dit dorp, dus hij is een allochtoon. 
    • Pas op mijn 45ste kwam ik er achter dat ik een allochtoon ben want mijn moeder is in Indonesië geboren. 
    • Dat ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid nu afstapt van het gebruik van de term ‘allochtoon’ ter aanduiding van een zekere groep Nederlanders, is goed nieuws. De officiële definitie van ‘allochtoon’ is altijd geweest ‘iemand die in het buitenland geboren is, of een van diens ouders’. Mijn moeder was Schotse, ik ben dus allochtoon. De raden van bestuur van Shell, Philips, Akzo en Unilever bestaan voor een groot deel uit allochtonen, evenals ons Koninklijk Huis. In de praktijk had ‘allochtoon’ echter een heel andere betekenis. ‘Niet-westerse’ vreemdelingen? Nee, want voor menigeen behoren Antilliaanse en Surinaamse Nederlanders ook tot allochtonen. Inwijkelingen met een kleurtje dan? Nee, want Indische Nederlanders worden dan weer níet tot de allochtonen gerekend, zij heten in de statistieken ‘westerse’ immigranten, net als bijvoorbeeld Japanners, terwijl Oost-Europese immigranten, westers en wit, er vaak weer wél toe worden gerekend. Je zou haast zeggen: it’s a certain je ne sais quoi. [1] 
  2. (pregnant) lid van een minderheid die problemen heeft of geeft
    Afhankelijk van de periode kan het gaan om Molukkers, Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen of asielzoekers uit Afrika en het Midden-Oosten
    • Zo energiek als Nederland `de sociale kwestie' van weleer te lijf ging, zo gelaten wordt nu gereageerd op het achterblijven van hele generaties allochtonen en op de vorming van een etnische onderklasse.  (Jaap Scheffer, "Het multiculturele drama", NRC, 29 januari 2000)[2]
  • De invoering van de term allochtoon, mv. allochtonen in de meer specifieke betekenis van "mensen, die buiten Nederland geboren zijn" werd in 1971 door de Nederlandse sociologe H. Verwey-Jonker op Wikipedia (nl) beargumenteerd als bruikbaar eufemisme voor '(niet-blanke) immigrant, buitenlander' in het door haar geredigeerde rapport Allochtonen in Nederland. Beschouwingen over de gerepatrieerden, Ambonezen, Surinamers, Antillianen, buitenlandse werknemers, Chinezen, vluchtelingen, buitenlandse studenten in onze samenleving. [3][4]. Echter, de kwalificatie allochtoon voor juist deze expliciet benoemde immigrantengroepen (wellicht reeds geïntroduceerd door Verwey-Jonker) circuleerde al enkele jaren eerder in de Haagse politiek, getuige de kritiek van de politicus Gerard Nederhorst op een personeelsadvertentie opgesteld door het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in 1967 in het dagblad Trouw (zie hieronder).
  • Instanties van de rijksoverheid als de WRR en CBS stelden in 2016: "De labels autochtoon en allochtoon zijn niet meer passend. Het label ‘allochtoon’ is technisch niet correct voor de nakomelingen van migranten, heeft een uitsluitende werking en roept negatieve associaties op." [5]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen allochtoon allochtoner allochtoonst
verbogen allochtone allochtonere allochtoonste
partitief allochtoons allochtoners -

allochtoon

  1. (sociologie) uit een ander land of plaats afkomstig
    • Daar woonde een allochtone leerling van mij. 
     Een advertentie van het departement van CRM ls voor het Kamerlid Nederhorst (PvdA) aanleiding geworden tot het stellen van schriftelijke vragen aan minister Klompé (CRM). In die advertentie werd een beleidsmedewerker/ ster gevraagd „ten behoeve van allochthone groepen (buitenlandse werknemers, buitenlandse studerenden, Surinamers, vluchtelingen e.a.)"[6]
      De vondsten wijzen echter ondubbelzinnig op eene reeds meer ontwikkelde allochthone cultuur, welke elders hare oudere, en naar wel schijnt in het Deensche nog bewaard gebleven, aanvangsstadiën heeft doorgemaakt.[7]#(pregnant) afkomstig van een problematische minderheid, m.n. Marokkanen, Turken, Antillianen en Surinamers.
     De Wever volgt de lijn van onderzoekster Marion Van San die in haar studie 'Criminaliteit en criminalisering: allochtone jongeren in België' (2001) suggereerde dat Marokkaanse jongeren tussen 14 en 24 jaar meer criminele feiten pleegden dan hun Turkse leeftijdsgenoten. De stelling dat Marokkaanse jongeren criminogener gedrag vertonen dan Turkse jongeren vloeit bewust of onbewust als een evidentie uit die stelling.[8]
  2. (geologie) (van gesteenten) zich bevindend op een andere tectonische plaat na een overschuiving
      Twee opvattingen, waarbij het materiaal al of niet verplaatst werd gedacht, stonden langen tijd tegenover elkaar: de theorie der bodemvreemde (allochthone) koollagen en die der bodemechte (autochthone) koollagen.[9]
      Allochthone venen zijn òf ontstaan uitplanten, welke van elders zijn aangevoerd: gedeeltelijk-allochthone venen, òf zij zijn elders ontstaan en daarna door stroomend water vervoerd; geheel-allochthone venen,[10]
     De oudere bruinkoolvorming wordt door Klein opgevat als een strandvorming; de jongere als een riviervorming. Mogelijk is deze van elders aangevoerd (allochtoon).[11]
  • allochthoon (officiële spelling tot 1955)
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[12]
  1. Jan Kuitenbrouwer 1 november 2016
  2. http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Multicultureel/scheffer.html
  3. H. Verwey-Jonker (red.)
    “Allochtonen in Nederland. Beschouwingen over de gerepatrieerden, Ambonezen, Surinamers, Antillianen, buitenlandse werknemers, Chinezen, vluchtelingen, buitenlandse studenten in onze samenleving” (1971), Staatsuitgeverij, Den Haag
  4. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2020 Weblink bron
    Ewoud Sanders
    “Nederlander met migratieachtergrond” (2 november 2016) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2020 Weblink bron
    Mark Bovens e.a.
    “Migratie en classificatie: naar een meervoudig migratie-idioom”, ebook (2016), Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Den Haag, ISBN 978 94 90186 37 1, p. 11
  6. Bronlink geraadpleegd op 8 juni 2020 Weblink bron Nederhorst vraagt over advertentie in blad van CRM in: Trouw op Wikipedia (12 mei 1967) op Delpher.nl op Wikipedia
  7. Bronlink geraadpleegd op 8 juni 2020 Weblink bron
    A.E. van Giffen, A.E.
    “De hunebedden in Nederland (met atlas)” (1925-1927.) op Delpher.nl op Wikipedia
  8. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2020 Weblink bron
    Fouad Gandoul
    Belgische Marokkanen in de criminaliteitscijfers: de statistieken vertellen niet alles in: Knack op Wikipedia (10 april 2015) op knack.be
  9. Bronlink geraadpleegd op 8 juni 2020 Weblink bron
    prof. dr. H. G. Jonker
    Steenkool-vorming in: De Preanger-bode, jrg. 15 nr. 97 (9 april 1910), p. 2
  10. Bronlink geraadpleegd op 8 juni 2020 Weblink bron
    J. van van Baren
    “De bodem van Nederland”, deel 2 (1927), p. 873
  11. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2020 Weblink bron
    G.J.A. Mulder
    Over veen, bruinkool en steenkolen. II in: De levende natuur op Wikipedia, jrg. 24 nr. 10 (1920), p. 304
  12. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be