Naar inhoud springen

nu

Uit WikiWoordenboek
  • nu

nu

  1. op het huidige tijdstip
    • Zo te zien komt er nu iemand binnen. 
  2. om een uitspraak kracht bij te zetten
    • Kan je nu niet even stil zijn? 
  3. om een overgang in een verhaal of redenering aan te geven
    • Nu zijn er mensen die nooit stil kunnen zijn. 

nu

  1. drukt uit dat een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
    • Hij is een beroemd man, nu duidelijk geworden is hoe belangrijk zijn ontdekking is. 
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

nu

  1. (anatomie) neus.

nu

  1. naakt
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   nu nus
  vrouwelijk   nue nues

nu

  1. naakt

nu

  1. naakt

nu

  1. wel, nu (om een uitspraak kracht bij te zetten)

nu

  1. nu

nu

  1. naakt

nu

  1. nee

nu

  1. nu
  • nu

nu

  1. nu

nu o

  1. heden
nus enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     nu     nuet     -     -  
  genitief     nus     nuets     -     -